Indaad

Terug naar overzicht

‘Sociaal netwerk? Een bloedeloos woord’


Wanneer werkt vrijwilligerswerk? Over die vraag en de verschillende antwoorden daarop hebben vier deskundigen een boek geschreven: ”Kunnen we dat (niet) aan vrijwilligers overlaten?” Evelien Tonkens, hoogleraar Burgerschap en Humanisering van de publieke sector aan de Universiteit voor Humanistiek is een van de auteurs. ‘Waar zorg- en welzijnswerkers zijn weggehaald, worden de problemen steeds groter.’

Welke spanningen en conflicten ontstaan door de verschuiving van taken van professionals naar vrijwilligers?

‘Verhoudingen tussen vrijwilligers zijn een belangrijke bron van conflict. Professionals en welzijnswerkers spelen een heel grote rol om de verhoudingen tussen vrijwilligers goed te houden. Door te bemiddelen, problemen te voorzien en in te grijpen en door de voorwaarden te scheppen voor vrijwilligerswerk. Dat doen zorg- en welzijnswerkers vooral in stilte. Ze kunnen vaak niet concreet het resultaat van hun interventies in cijfers op tafel leggen. Dat is eigen aan het vak: een goede welzijnswerker werkt op de achtergrond en de vrijwilligers schitteren.’

‘Vrijwilligers die binnen een organisatie, bijvoorbeeld in de ouderen- of gehandicaptenzorg, werken, willen daar graag voor vol worden aangezien. Vrijwilligers ontlenen zelfvertrouwen aan het gevoel dat ze iemand zíjn en iets bijdragen. Niet gevraagd worden voor het teamuitje of geen kerstpakket krijgen, is voor hen een bevestiging er niet echt bij te horen.’

Uit een onderzoek van cliëntenorganisaties onder cliënten en mantelzorgers blijkt dat vrijwilligers beter onder verantwoordelijkheid van de professional werken.

Waarom zou de professional de vrijwilligers faciliteren als zij hun taken dreigen over te nemen?

‘Omdat het in alle beleidsnota’s staat, mede dankzij bezuinigingen. Zorg- en welzijnswerkers nemen het idee dat ze zichzelf overbodig moeten maken, soms te braaf over. Terwijl het zou moeten gaan over de andere rol die professionals op zich nemen; bemiddelen, burgers uitnodigen om activiteiten te ontplooien, zorgen voor de organisatie en de continuïteit van taken in stand houden. Dat zijn cruciale taken, die je niet van vrijwilligers kunt vragen. Daar waar zorg- en welzijnswerkers zich echt terugtrekken, of zijn wegbezuinigd, zie je conflicten en problemen steeds groter worden.’

Een aanbeveling aan professionals is: “Doorbreek de uitsluiting van vrijwilligers”. Dat betekent dat er uitsluiting is.

‘Ja, het blijkt lastig te zijn voor vrijwilligers om zich ergens thuis te voelen. Terwijl zij vaak juist op zoek zijn naar een plek om “bij te horen”. Je ziet bijvoorbeeld in de ouderenzorg dat vrijwilligers niet aangesproken willen worden met: “Ga jij maar even dit doen”. In het welzijnswerk wordt de sfeer soms bepaald door een groepje vrijwilligers, dat het goed met elkaar kan vinden. Ze sluiten andere mensen uit, al dan niet bedoeld. Ook hier weer aan de professional de taak om een goede sfeer te creëren die ook andere vrijwilligers aantrekt. En de organisatie eromheen overeind te houden.

Uit ons onderzoek blijkt dat het dominante beeld van de “nieuwe vrijwilliger” niet op gaat in de zorg- en welzijnssector. Burgers doen geen vrijwilligerswerk voor hun eigen cv, in beperkte tijd en zonder binding. Integendeel zelfs, veel mensen zijn op zoek naar een groep om bij te horen en een zaak om aan bij te dragen. Dat beweegt mensen om vrijwilligerswerk te doen.’

Bieden vrijwilligers de kans om het sociaal netwerk uit te breiden? Jullie stellen een “vrijwilligersdienst” voor jongeren voor.

‘Sociaal netwerk, heeft dat benen of een staart? Het is zo’n bloedeloos woord. Wie is dat dan? We mogen niets meer verwachten van instituties, we moeten hulp en ondersteuning uit eigen kring halen. Vrijwilligers zitten niet spontaan in je eigen omgeving. Vrijwilligerswerk moet georganiseerd worden door een instantie die daar goed in is. Dat hebben we echt nodig, want vrijwilligerswerk betekent ook dat veel energie moet worden gestoken in bemiddeling naar goede plekken, in binding met de groep waarin je een bijdrage levert, in trainingen en cursussen om deskundig te zijn. Ik denk wel er meer vrijwilligers ingezet kunnen worden. Omdat mensen het leuk vinden om hulp te geven. Als er maar een goede organisatie omheen zit, die bemiddelt, regelt, structureert.

Het idee voor een “vrijwilligersdienst” komt uit Duitsland. Zo’n 100.000 mensen zetten zich een jaar lang in zorg- en welzijn in. Meer dan drie kwart van hen zijn jongeren. Die gebruiken hun vrijwilligersjaar als een tussenstap. Zoiets zou in Nederland ook mogelijk zijn. Jongeren die van de opleiding afkomen nemen vaak een “tussenjaar” voor ze aan een loopbaan beginnen. De overheid moet dan wel een aantal voorwaarden scheppen. Zoals goede bemiddeling, opleiding en een vergoeding.’

Bron: www.zorgenwelzijn.nl